10 oktober 2025
Hoogbegaafde kleuters in de klas: herkennen, begrijpen en begeleiden
Hoogbegaafde kleuters vallen niet altijd meteen op in de klas. Neem bijvoorbeeld Ayla, een vierjarige kleuter die je elke dag verrast met originele ideeën, een opvallend rijke woordenschat en een eindeloze stroom vragen over hoe het komt dat de maan niet naar beneden valt. Tijdens de zomervakantie vond ze de letterdoos van haar oudere broer en begon zelfstandig met woordjes te puzzelen. Enkele dagen later toonde ze fier een zelf ingevuld letterrooster: "Kijk mama, hier staat 'OOG' en dat is 'IK'." Intussen zit Ayla in de tweede kleuterklas (groep 1), maar al op dag twee vroeg ze: “Mama, hoelang moet ik nog naar school?” Wanneer haar moeder vroeg waarom, antwoordde ze: “H. speelt alleen maar spelletjes die ik niet leuk vind. En als ik iets wil doen dat ik leuk vind, dan wil zij niet meespelen.” Ayla laat niet alleen een opvallende cognitieve voorsprong zien, maar worstelt ook met aansluiting bij leeftijdsgenoten. Haar verhaal toont hoe complex en veelzijdig hoogbegaafdheid bij kleuters kan zijn.
Of neem Elias, een vierjarige kleuter die op een ochtend naar zijn moeder stapt en zegt: "Mama, ik wil naar een BOEKENLEESschool!" Wanneer zij hem vraagt of hij dan wil leren lezen, antwoordt hij: "Ja, ik wil naar een echte LEERschool." En wanneer ze vraagt of hij dan niets bijleert bij de juf, zegt hij: "Jawel, maar dat is een LEUK-LEERschool." Zijn drang naar leren, zijn leerhonger, is duidelijk. Dit soort uitspraken illustreren de intrinsieke motivatie en het verlangen naar verdieping die bij veel jonge hoogbegaafde kinderen leeft.
Voor kleuterleerkrachten roept dit soms vragen op. Hoe weet je of dit echt hoogbegaafdheid is? En wat kun je doen om deze kinderen te ondersteunen? In dit artikel reiken we inzichten aan uit wetenschappelijk onderzoek en vertalen we die naar de dagelijkse klaspraktijk.
Kenmerken van hoogbegaafde kleuters
Hoogbegaafde kleuters onderscheiden zich vaak door een opvallend vroege ontwikkeling op meerdere domeinen. Vaivre-Douret (2011) beschrijft onder meer een vroege motorische ontwikkeling, een snelle verwerving van taal en een opmerkelijk geheugen. Deze kinderen leren vaak vroeg praten, gebruiken complexe zinsconstructies en tonen een scherp observatievermogen. Ze zijn sterk nieuwsgierig, stellen veel en vaak diepgaande vragen en kunnen al op jonge leeftijd verbanden leggen tussen verschillende begrippen. Denk aan Ayla die zich afvraagt waarom de maan niet valt, of een kleuter die spontaan begint te rekenen tijdens het spelen. We zien dus bij deze kinderen dezelfde leerkenmerken als bij oudere begaafde kinderen.
Smutny (2000) vult aan dat hoogbegaafde jonge kinderen vaak creatief denken, alternatieve oplossingen voorstellen en een sterke drang tot autonomie hebben. Ze kunnen intensief opgaan in hun interesses, zoals dino’s, planeten of letters, en raken snel gefrustreerd wanneer hun omgeving geen ruimte biedt voor verdieping of eigen inbreng. Wat bij deze kinderen opvalt, is de combinatie van intensiteit, een sterke verbeeldingskracht en een intrinsieke motivatie om te leren.
Wat hebben hoogbegaafde kleuters nodig?
Deze kenmerken vragen om een omgeving waarin ze hun nieuwsgierigheid kunnen volgen, zelf keuzes mogen maken en voldoende intellectuele uitdaging vinden. Maker (1986) pleit ervoor om deze kinderen niet zomaar te gaan versnellen (‘Geef maar blaadjes van volgend jaar!’) en zeker niet meer van hetzelfde werk aan te bieden (‘Nog een paar extra werkblaadjes!’), maar om hen op een andere manier te benaderen: met nadruk op complexiteit, keuzevrijheid en het stimuleren van kritisch en creatief denken. Meer van hetzelfde is niet de oplossing, wel: andere inhoud, werkvormen die uitnodigen tot eigen denken en opdrachten die aanzetten tot probleemoplossing en creativiteit. Let wel, versnellen kan ook nodig zijn, maar dat is stof voor een ander artikel.
Een rijk leerklimaat waarin kinderen zelfstandig kunnen ontdekken en verdiepen, is daarbij cruciaal. Smutny (2000) benadrukt dat kleuters met een hoge cognitieve begaafdheid floreren wanneer ze de vrijheid krijgen om eigen vragen te onderzoeken en hun interesses te volgen. Denk aan een thematafel over het zonnestelsel waar kinderen zelf experimenten mogen opzetten, of een schrijfhoek waarin kleuters zelf verhaaltjes verzinnen en illustreren.
Daarnaast blijkt uit het werk van Walsh et al. (2017) dat jonge hoogbegaafde kinderen sterker reageren op denkstimulerende vragen tijdens het voorlezen dan op eenvoudige, feitelijke vragen. Door verhalen open te breken met "Wat zou er gebeuren als...?" of "Hoe zou jij het anders doen?", wordt hun creatief en analytisch denken geactiveerd. Zo ervaren ze leren als een avontuur, eerder dan een opdracht.
Signaleren en differentiëren in de klas
Het tijdig herkennen van ontwikkelingsvoorsprong is essentieel om passend in te spelen op de behoeften van deze kinderen. Maar om echt goed te kunnen signaleren, moet je eerst weten waarop je moet letten. Jonge kinderen ontwikkelen zich immers niet volgens één vast patroon, en hun voorsprong kan zich op uiteenlopende manieren uiten: in taal, denken, spel, of sociale interactie. Een grondige kennis van ontwikkelingspsychologie en typische kenmerken van hoogbegaafdheid vormt dus de basis. Maar weten waarop je moet letten is niet voldoende: je moet ook weten wat je daadwerkelijk observeert.
Daarom kan het interessant zijn om gebruik te maken van screeningsinstrumenten die verschillende perspectieven combineren. In het onderzoek van Dijkstra et al. (2016) werd gewerkt met een vragenlijst die zowel door ouders als leerkrachten werd ingevuld. Hoewel sommige leerkrachten aanvankelijk sceptisch waren, gaven ze na enkele weken aan dat deze werkwijze hen waardevolle informatie opleverde. De vergelijking van beide perspectieven bood nieuwe inzichten in het gedrag, de interesses en de leerstijl van het kind. Bovendien bleek de implementatie in de klaspraktijk werkbaar en eenvoudig te integreren. Deze aanpak toont aan dat gericht screenen, in combinatie met reflectie en samenwerking met ouders, een krachtig hulpmiddel is om ontwikkelingsvoorsprong in beeld te brengen.
Dijkstra et al. (2016) benadrukken dat gerichte observatie en bewuste differentiatie in de kleuterklas nodig zijn om élk kind voldoende leeruitdaging te bieden. Leerkrachten kunnen hun eigen waarnemingen aanvullen met oudergesprekken en kindportfolio’s, waarin bijvoorbeeld uitspraken, tekeningen of zelfgekozen werkjes verzameld worden. Let op wie snel afhaakt bij repetitieve taken, wie alternatieve oplossingen bedenkt of wie zich verliest in een eigen project. Hoogbegaafde kleuters zijn niet altijd de kinderen die het luidst van zich laten horen. Soms zijn het juist de dromers, de stille denkers of de perfectionisten die je met kleine signalen iets proberen te vertellen. Juist deze signalen vragen om een afgestemde respons.
Een manier om differentiatie in de kleuterklas systematisch vorm te geven, werd onderzocht door Dijkstra et al. (2016). In samenwerking met onderzoekers ontwikkelden leerkrachten een differentiatiekader voor taal en (voorbereidend) rekenen. Dit kader vertrok van de centrale leerdoelen en bracht die in verband met leerstofniveaus, bijpassende materialen en observatie-instrumenten. In de klaspraktijk betekende dit dat materialen in kasten werden geordend volgens moeilijkheidsgraad en leerinhoud, met behulp van kleuren, iconen of symbolen. Zo ontstonden speelleerhoeken waar kleuters op eigen initiatief of via gerichte opdrachten op hun niveau konden werken. Belangrijk hierbij was dat deze aanpak niet leeftijdsgebonden was: kleuters konden materiaal kiezen dat aansloot bij hun eigen ontwikkeling, ongeacht hun leeftijd. De leerkracht begeleidde dit proces door te observeren, te ondersteunen en de voortgang van kinderen op te volgen. Deze manier van werken creëerde ruimte voor kleuters om zelfstandig en verdiepend te leren binnen een gestructureerde maar flexibele klasomgeving. Het bleek een haalbare en effectieve aanpak om tegemoet te komen aan de uiteenlopende leerbehoeften in een kleutergroep, inclusief die van hoogbegaafde kinderen.
Praktische tips voor de klaspraktijk
Hoogbegaafde kleuters hebben vaak net dat ietsje meer nodig. Geen extra werkblaadjes, maar echte denkprikkels en ruimte om hun interesses te volgen. Denk aan een klasomgeving die uitnodigt tot ontdekken: kleurrijke boekjes, thematafels, hoeken voor muziek en kunst, flexibele zitplekken en materialen in verschillende moeilijkheidsgraden. Dit sluit aan bij wat Smutny (2000) aanbeveelt: een klas die nieuwsgierigheid uitlokt en kinderen zelf laat kiezen waarmee ze aan de slag gaan.
Hier zijn enkele concrete en makkelijk toepasbare tips voor in de klas:
- Observeer met een nieuwsgierige blik: Let op kinderen die snel klaar zijn met een opdracht, originele oplossingen bedenken of diepgaande vragen stellen. Noteer opvallende uitspraken of gedragingen in een observatieboekje.
- Differentieer ook in de kleuterklas: Gebruik hoeken met materialen in verschillende moeilijkheidsgraden, zoals voorgesteld in het model van Dijkstra. Zet bijvoorbeeld een letterhoek op met woordkaartjes in drie niveaus: beginnende klanken, eenvoudige woorden en korte zinnen. Gebruik kleuren of pictogrammen om aan te geven wat uitdagender is. Orden je materiaal per moeilijkheidsgraad en leerdoel, en werk met duidelijke visuele aanduidingen zodat kinderen zelfstandig kunnen kiezen.
- Stimuleer denken, niet alleen doen: Voeg aan bestaande activiteiten verdiepende denkvragen toe. Bij een verhaal kun je vragen: "Hoe zou dit verhaal aflopen als de hoofdpersoon een andere keuze had gemaakt?" Of bij een bouwactiviteit: "Hoe kun je deze toren steviger maken?"
- Geef keuzemogelijkheden: Laat kinderen kiezen uit opdrachten die hen uitdagen. Voor een project rond dieren kun je opties aanbieden: een boek maken over hun lievelingsdier of erover vertellen in de kring of een maquette bouwen.
- Vertrouw op je intuïtie: Denk je dat een kind meer kan? Bied dan een verrijkingsactiviteit aan, zoals een denkspel, een uitdagend puzzeltje of een filosofisch gesprek. Kijk wat er gebeurt als je ‘iets meer’ aanbiedt.
- Werk samen met ouders en zorgteam: Bespreek signalen en voorbeelden, en stem samen af hoe je uitdaging kunt bieden. Gebruik daarbij instrumenten zoals een kindportfolio of observatieformulieren uit de klaspraktijk.
- Creëer een 'ontdekhoek': Richt een hoek in met materialen die kinderen uitnodigen om zelfstandig te experimenteren: vergrootglazen, meetlinten, magneten, boeken, kaarten of eenvoudige experimenten met water en licht. Bied ook plaats voor zelfgestuurde projecten.
- Gebruik verhalen als denkoefening: Kies prentenboeken die aanleiding geven tot open gesprekken en filosofische vragen. Bespreek samen morele dilemma’s of verzin alternatieve eindes.
- Maak ruimte voor creatieve expressie: Bied muziek, dans, mime of schilderen aan als manieren om ideeën te verkennen. Laat kinderen zelf kiezen hoe ze willen werken of iets willen uitdrukken.
Deze aanpak vraagt geen volledig nieuwe klaswerking, maar wel kleine aanpassingen die een groot verschil maken voor kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong. Deel observaties en zoek samen naar afstemming en verrijking.
Conclusie
Hoogbegaafde kleuters vragen geen compleet andere aanpak, maar wel een bewuste afstemming. Door open te staan voor hun denktempo, hun nieuwsgierigheid te voeden en hen de ruimte te geven om zichzelf te zijn, leg je als leerkracht de basis voor vertrouwen, leerplezier en bloei.
Referenties
Dijkstra, E. M., Walraven, A., Mooij, T., & Kirschner, P. A. (2016). Improving kindergarten teachers’ differentiation practices to better anticipate student differences. Educational Studies, 42(4), 357-377.
Maker, C. J. (1986). Suggested principles for gifted preschool curricula. Topics in Early Childhood Special Education, 6(1), 62-73. https://doi.org/https://doi.org/10.1177/027112148600600109
Smutny, J. F. (2000). Teaching Young Gifted Children in the Regular Classroom. The Council for Exceptional Children. Retrieved 2/10/15 from http://www.gifted.uconn.edu/siegle/tag/Digests/e595.html
Vaivre-Douret, L. (2011). Developmental and cognitive characteristics of "high-level potentialities" (highly gifted) children. Int J Pediatr, 2011, 420297. https://doi.org/10.1155/2011/420297
Walsh, R., Bowes, J., & Sweller, N. (2017). Why Would You Say Goodnight to the Moon? Response of Young Intellectually Gifted Children to Lower and Higher Order Questions During Storybook Reading. Journal for the Education of the Gifted, 40(3), 220-246. https://doi.org/10.1177/0162353217717032
Copyright © 2025 Dr. Sabine Sypré – Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit artikel mag worden verveelvoudigd, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur. Online delen mag mits vermelding van auteur en link naar dit artikel.