Hoe kan je onderpresteren bij je hoogbegaafde kind herkennen en omkeren?

Hoe kan je onderpresteren bij je hoogbegaafde kind herkennen en omkeren?

Hoe kan je onderpresteren bij je hoogbegaafde kind herkennen en omkeren?

Hoe kan je onderpresteren bij je hoogbegaafde kind herkennen en omkeren?

Als je hoogbegaafde kind een paar keer een slechter cijfer haalt op één of meerdere vakken, hoef je niet meteen in paniek te schieten. Onderpresteren omvat meer dan enkele onvoldoendes halen. Als jij met te hoge verwachtingen zit voor het presteren van je overigens normaal presterende kind of als je kind geen mooi resultaat behaalt op vakken die jij leuk vond of aanleg voor had, dan spreken we niet van onderpresteren. Verwacht niet dat je kind jouw eigen onvervulde droom kan waarmaken.

Wat is nu juist onderpresteren en wat is het niet? Hoe kan je het herkennen bij een hoogbegaafd kind en hoe komt dit kind ertoe om te gaan onderpresteren? En vooral, hoe kun je het voorkomen en/of het proces omkeren?

Definitie

Een algemeen geldende definitie voor onderpresteren is: structureel minder presteren dan waartoe je in staat bent. Onderpresteren is dus geen eenmalige gebeurtenis; een plotselinge dip in de punten hoeft niet meteen op onderpresteren te wijzen.

Onderpresteren is daarentegen wel een structureel probleem wat betekent dat het in de eerste plaats chronisch is (het probleem duurt reeds langer dan een paar maanden) en ook pervasief is (het zet zich ook door op andere gebieden). Zo zullen onderpresteerders vaak ook geen inzet meer vertonen bij alledaagse bezigheden zoals hulp bieden bij het huishouden, noch doorzettingsvermogen laten zien bij hun sport of andere hobby’s. Het lijkt alsof ze alles opgeven.

In de literatuur worden twee soorten onderpresteren vernoemd: absoluut (scoort geheel onder het gemiddelde) en relatief (scoort beneden zijn capaciteiten maar nog steeds boven het gemiddelde). Vooral deze laatste groep vormt een risico, want zij zijn onzichtbaar voor leerkrachten en opvoeders. Het belang van de erkenning van de begaafdheid via een test bijvoorbeeld, kan hier niet ontkend worden.

De voornaamste reden waarom een hoogbegaafd kind gaat onderpresteren komt vaak door de wringing tussen hun andere manier van denken en ons schoolsysteem:

  • ofwel gaan ze zich aanpassen aan het niveau van de groep omdat ze een sociale druk voelen en geaccepteerd willen worden;
  • ofwel zijn ze gedemotiveerd door een lesaanbod dat onder hun niveau van ontwikkeling ligt;
  • of ze hebben geen goede leerstrategieën en doorzettingsvermogen ontwikkeld omdat ze onvoldoende uitdaging hebben gekregen en/of geen goede begeleiding hebben gehad;
  • of de manier van lesgeven is niet afgestemd op de manier waarop zij leerstof opnemen;
  • of het verschil tussen basisschool en secundair onderwijs is veel te groot waardoor ze wanhopig worden en opgeven;

Herkenning

In onderstaande tabellen vind je externe kenmerken terug waarmee je een onderpresteerder kunt herkennen. In de tweede tabel worden de interne karaktereigenschappen geschetst die dit uiterlijk gedrag veroorzaken. Uiteraard hoeven niet alle kenmerken tegelijk voorkomen.

Kenmerken van hoogbegaafde onderpresteerders

  • Een gebrek aan inzet en het nemen van initiatief, zowel voor schoolse zaken, maar ook voor alledaagse bezigheden zoals bijvoorbeeld het legen van de afwasmachine, tafel zetten, kleren opruimen, …
  • Werk wordt vaak niet afgewerkt wegens het slecht ontwikkelde doorzettingsvermogen, waardoor overal half afgewerkte tekeningen, breiwerkjes, ongelezen boeken, enzovoort te vinden zijn.
  • Tijdens het werken zijn ze niet gefocust en letten ze niet goed op. Ze zijn ook snel afgeleid en hun concentratie vermindert.
  • Ze hebben slechte werk- en studiegewoonten, hebben een hekel aan memoriseren en automatiseren, gaan deze zaken vooral uitstellen of andere afleiding zoeken.
  • Ze reageren nauwelijks op normale motivatietechnieken. Belonen en straffen helpt dus helemaal niet, wellicht wel voor eventjes, maar snel daarna begint de miserie opnieuw.
  • Ze hebben wisselende prestaties en zijn meestal zelf hierover ontevreden, hoewel ze dit niet meteen zullen toegeven.
  • Ze gaan liegen over school, over hun huiswerk, over gemaakte afspraken, maar vooral over hun prestaties. Ze liegen zichzelf en de anderen constant voor, geloven ook hun eigen leugens, maar raken er ten lange leste in verstrikt.
  • Ze leggen hun lat ofwel veel te hoog (’Zie je wel, ik kan dat toch niet, dus waarom zou ik mij inspannen?’) ofwel veel te laag (’Zelfs zonder me in te spannen haal ik toch mijn vooropgestelde doel, dus waarom moeite doen?’).
  • Ze vermijden constant nieuwe uitdagingen, nieuwe leeractiviteiten. Het is dan ook zeer moeilijk om reeds onderpresterende hoogbegaafde leerlingen uitdaging in de klas te gaan geven. Meestal gaan zij vermijdingsgedrag vertonen omdat ze schrik hebben.
  • Ze zijn soms faalangstig en perfectionistisch. Deze angst kan een gevolg zijn van hun perfectionisme, maar kan evengoed een gevolg zijn van het onderpresteren zelf.
  • Leerkrachten kunnen ze herkennen wanneer ze het op vele gebieden laten afweten, maar plots op één gebied intensief nieuwsgierig zijn en er veel over weten en passie voor tonen.
  • Ze hebben het gevoel de controle te verliezen over hun eigen leven. Ze voelen zich machteloos en worden geleefd. Sommigen gaan extreme controle houden over het weinige waar ze nog enigszins macht over hebben, zoals bijvoorbeeld niet meer willen eten.
  • Ze hebben een laag zelfbeeld die ze verstoppen achter stoer, rebels of clownesk gedrag.

Karaktereigenschappen van hoogbegaafde onderpresteerders

  • Hebben een gebrek aan zelfdiscipline, nemen geen initiatief en zetten niet door.
  • Nemen geen verantwoordelijkheid voor hun eigen gedrag en zijn ook bang voor gevoelens van persoonlijke verantwoordelijkheid.
  • Zijn afhankelijk in hun werk, vertonen karakteristieken van ‘aangeleerde hulpeloosheid’: ze hebben het gevoel dat ze geen invloed kunnen uitoefenen op de situatie waarin ze zich bevinden en gaan daardoor niets ondernemen, maar alles laten doen door een ander.
  • Ze hebben een externe locus of control: ze leggen alle schuld van hun falen bij een externe oorzaak in plaats van bij zichzelf en wijten hun successen aan een gelukstreffer. Ze accepteren dus wel de verantwoordelijkheid voor slagen, maar niet voor falen.
  • Ze hebben weinig zelfbeheersing. Hun emoties (verdriet, frustratie, pijn, …) ‘floepen’ eruit en ze kunnen die niet goed onder controle houden.
  • Ze hebben weinig inzicht in zichzelf, hebben weinig metacognitieve vaardigheden. Ze reflecteren weinig over hun leerproces.

De leerling een ander leerprogramma laten volgen dat beter bij zijn niveau en manier van denken aansluit, is de eerste en belangrijkste stap naar het omkeren van het onderpresteren. Toch heeft ook de opvoeding in de thuisomgeving een héél grote invloed op het gedrag van de onderpresteerder.

Opvoeding als preventie

We nodigen je uit om als ouder je eigen gedrag eens onder de loep te nemen: ben je niet teveel een ‘curlingouder’ die de baan teveel vrijmaakt voor zijn kind en het zo zijn kansen op eigen faalervaringen ontneemt? Ben je iemand die nog snel naar school raast wanneer je thuisgekomen merkt dat je zoon zijn zwemtas vergeten is? Steek jij nog vlug een koek in de boekentas als je dochter er niet aan denkt? Neem jij het aankleden van je kind, dat het overigens al helemaal zelf kan, over wanneer je dreigt te laat te komen? Blijf je constant naast je kind zitten terwijl het zijn huiswerk moet maken of ga je je tiener elke dag overhoren als voorbereiding op een toets?

Wanneer je je dit afvraagt, weet dan dat hij later als student op kot zelf zijn boontjes zal moeten doppen (of geef je hem maaltijden mee voor een hele week?), dat je later bij een sollicitatie ook niet aanwezig kunt zijn, enzovoort.

De beste opvoeding als preventie tegen onderpresteren is er één van net genoeg begeleiden en net voldoende loslaten. Maar we beseffen maar al te goed dat dit uiteraard een moeilijke evenwichtsoefening is.

Aanpak bij onderpresteren

Uiteraard kan het zelfs bij de meest ideale opvoeding nog gaan mislopen. Als ouder van een (mogelijke) onderpresteerder kun je daarom best eerst gaan lezen over dit thema zodat je de achtergrond van dit fenomeen heel goed snapt en daarna de juiste begeleiding kan bieden.

Vooraf moet je als ouder jezelf in vraag stellen: je waarden, visie, grenzen, ruimte, rol, taken en zorg ervoor dat je met je partner hierin op één lijn zit. Doe ook wat je zegt en zeg wat je doet: toon zelf passie voor je eigen werk, toon je eigen faalmomenten en hoe je het hebt opgelost. Ga als ouder niet gaan kankeren op je baas of gaan zagen over het vele huishoudelijke werk.

Ontketen een vreedzame revolutie:

  • word nooit meer boos wanneer je kind weer eens met slechte punten naar huis komt, iets vergeten is, …
  • ga je dan ook niet opwinden, ergeren of je kind gaan verwijten en straal dat ook niet uit via je non-verbale communicatie;
  • geef vertrouwen aan je kind ondanks het vele liegen;
  • werk absoluut niet met beloningen of straffen;
  • geef geen preken meer;
  • ga niet meehelpen met taken, ga niet teveel overhoren;

Ga daarentegen elke dag met je kind praten, voer een kort gesprek over school, maar besef dat je in het begin hier wel veel weerstand zal tegen voelen. Hou vol!

  • vraag naar de inhoud van de lessen (niet: hoe was het op school?);
  • vraag of het huiswerk af is;
  • vraag of alles klaar ligt;
  • vraag of er cijfers zijn gegeven;
  • vraag of er nog werk is voor latere datum;
  • vraag of er nog toetsen zijn later die week;
  • vraag welk cijfer je kind wenst te behalen;
  • spreek af dat voor elk punt onder een 6 er één uur langer moet gestudeerd worden voor dat vak;
  • vraag wat er is misgegaan met die toets;
  • vraag wat het kind nu concreet gaat doen;

Stel doelen, ga plannen en evalueer en leer dit op deze manier aan aan je kind!

Bij te grote problemen en als deze situatie ondanks bovenstaande aanbevelingen na enkele maanden niet is verbeterd, zoek je best externe hulp via een psycholoog of therapeut.

Onderpresteren aanpakken bij Hoogbloeier®?

Onderpresteren is een complex probleem dat heel veel frustraties met zich meebrengt. Het lijkt of deze kinderen twee gezichten vertonen: soms zie je flitsende opmerkingen en meteen daarna zie je apathie en onverschilligheid optreden. Ook voor de omgeving, zowel voor ouders als voor leerkrachten, is dit een moeilijk probleem om aan te pakken.

Door een niet gepast onderwijsaanbod of geen of een verkeerde begeleiding te geven, worden hoogbegaafde kinderen te weinig uitgedaagd en komen ze eigenlijk niet meer tot leren toe. Als gevolg hiervan ontwikkelen ze onvoldoende vaardigheden zoals doorzettingsvermogen, initiatief nemen, discipline en bepaalde metacognitieve vaardigheden zoals plannen en reflecteren. Dit kan op den duur leiden tot onderpresteren met als gevolg dat hun zelfbeeld zeer negatief is, zij niet goed in hun vel zitten en zich ongelukkig voelen.

Kinderen en jongeren die reeds onderpresteren of die een risico lopen op onderpresteren kunnen we met een individuele begeleiding helpen de kracht in zichzelf terug te vinden, zodat ze vaardigheden leren ontwikkelen waardoor ze steviger in hun schoenen zullen staan.

Mindsettraining ter preventie

Tijdens een intakegesprek wordt bekeken of een individuele of groepsmindsettraining is aangewezen.

In zeven wekelijkse sessies wordt de mindsettheorie aan het kind of de jongere aangeleerd. Deze sessies gaan door in de praktijkruimtes van onze partners. Het kind/jongere krijgt zijn eigen werkboek mee naar huis.

Het is aangewezen dat de ouders zich ook informeren wat betreft groeimindset zodat zij in hun opvoeding de juiste aanpak hanteren. Op die manier verkrijgen we maximale leerwinst. Je kan hiervoor een extra adviesgesprek aanvragen waarin het inzicht in vaste en groeimindset persoonlijk aan jou wordt uitgelegd en adviezen worden gegeven voor jouw persoonlijke situatie. Of je kan een thema-avond over het onderwerp bijwonen.

De kracht in jezelf - voor kinderen

Onderpresteren is niet iets wat zomaar ineens ontstaat. De oplossing ligt dan ook niet zo voor de hand. Met de methode ‘De kracht in jezelf’ van Jan Kuipers reiken we een manier aan om kinderen (7-12 jaar) die reeds onderpresteren en kinderen die een risico lopen op onderpresteren te helpen de kracht in zichzelf terug te vinden, zodat ze vaardigheden leren ontwikkelen waardoor ze steviger in hun schoenen zullen staan. In deze methode werken de kinderen in een leuk vormgegeven werkboekje waarin ze inzicht in zichzelf, inzicht in hun omgeving, inzicht in hun eigen krachten en inzicht in hun (negatieve) overtuigingen verkrijgen. Tussendoor wordt heel veel aandacht besteed aan de manier waarop ze denken over begaafdheid, of ze een vaste mindset hebben of niet en hoe we dit kunnen ombuigen naar een groeimindset (Dweck).

Tijdens een intakegesprek met de ouders wordt nagegaan of het vermoeden van onderpresteren bevestigd kan worden. In een vijftien- à twintigtal wekelijkse sessies wordt gepraat met het kind waarbij niet het probleem maar oplossingen die vanuit het kind zelf komen, centraal staan. Deze sessies gaan door in de praktijkruimtes van onze partners. Het kind krijgt zijn eigen werkboek mee naar huis.

Wanneer duidelijk blijkt dat het kind zeer zwaar psychologisch in de knoop zit, verwijzen we evenwel door naar een psycholoog die speltherapie of andere psychologische begeleiding kan aanbieden.

Wijs op weg - voor jongeren

Voor jongeren bieden wij een variant aan gebaseerd op deze methode: Wijs op weg. De structuur blijft hetzelfde: in een kennismakingsgesprek komen we meer te weten over de jongere en zoeken we uit wáár juist het probleem zit (op school of…) en bekijken we naar welk doel hij/zij zich wil richten. In een aantal vervolggesprekken werken we aan dit doel. Dit bestaat onder andere uit:

  • zelfinzicht via een Kwaliteitenspel
  • inzicht in zijn/haar omgeving via het Waardenspel
  • inzicht in wat begaafdheid is via mindset
  • inzicht in de leercompetenties via het Leervaardighedenspel
  • leren herkennen van negatieve overtuigingen en die trachten te herkaderen.

Hierbij maken we ook gebruik van het Model van Talentontwikkeling van Jan Kuipers. Na een aantal sessies bekijken we ook wat er kan veranderen op school: is er een adviesgesprek nodig op school of kan de jongere zélf voor de verandering zorgen? Een aantal weken nadat het volledige traject is doorlopen volgt nog een evaluatiegesprek waarin we evalueren of de aanpak heeft geholpen en waar het nog kan worden bijgestuurd.
Tijdens een intakegesprek met de ouders en de jongere erbij wordt nagegaan of het vermoeden van onderpresteren bevestigd kan worden. In een vijftien- à twintigtal wekelijkse sessies wordt gepraat met de jongere waarbij niet het probleem maar oplossingen die vanuit hem- of haarzelf komen, centraal staan. Deze sessies gaan door in de praktijkruimtes van onze partners. De jongere krijgt zijn/haar eigen werkboek mee naar huis.

Wanneer duidelijk blijkt dat de tiener zeer zwaar psychologisch in de knoop zit, verwijzen we evenwel door naar een psycholoog die psychologische begeleiding kan aanbieden.

In de lijst van partners vind je hun aanbod onder hun naam. Zoek naar een coach dicht bij je in de buurt die onderpresteren in zijn aanbod heeft en contacteer hem of haar gerust voor een intakegesprek.

We hanteren vaak de term "hoogbegaafd" op onze website vanwege de frequente zoekopdrachten van ouders van cognitief begaafde kinderen, leerkrachten en volwassenen met begaafdheid. Desalniettemin streven we naar een nuancering over de verschillen tussen de begrippen begaafdheid, hoogbegaafdheid, cognitieve begaafdheid en cognitief sterk functioneren. Lees er meer over hier!


Copyright © 2023 dr. Sabine Sypré, Hoogbloeier® cvba – Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit artikel mag worden verveelvoudigd, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur. Online delen mag mits vermelding van auteur en link naar dit artikel.

keyboard_arrow_up

{{ popup_title }}

{{ popup_close_text }}

x