31 maart 2023

Overexcitabilities: normaal gedrag of dubbel bijzonder?

Overexcitabilities: normaal gedrag of dubbel bijzonder?

Overexcitabilities: normaal gedrag of dubbel bijzonder?

Liesbet Smedts van de Vlinder, schreef voor ons dit artikel:

In de klas staart een kind uit het raam. Misschien is de leerstof veel te makkelijk en verveelt het zich verschrikkelijk, misschien heeft het afgehaakt omdat het allemaal zijn petje te boven gaat? Hoort dit kind eigenlijk wel goed of zou er een probleem met de concentratie zijn? Loopt alles thuis gesmeerd of draagt dit kind een hele rugzak vol zorgen mee? Niemand zal eraan twijfelen: eerst dient uitgezocht te worden wat het probleem is voor er doelgericht gehandeld kan worden.

Overexcitabilities: normaal gedrag of dubbel bijzonder?

Bij cognitief begaafde kinderen zien we eveneens vaak bepaald gedrag waarvan we ons afvragen waar dit vandaan komt. Wanneer dit niet verder onderzocht wordt, kan je mogelijks een probleem over het hoofd zien of, het tegenovergestelde, ga je net diagnoses stellen die er eigenlijk niet zijn. In het laatste geval spreken we van misdiagnoses, waarbij gedrag dat voortkomt uit begaafdheid in combinatie met een niet-passende omgeving, kan lijken op gedrag dat kenmerkend is voor een stoornis. In het boek ‘Misdiagnose van hoogbegaafden’ gebruikt Webb een onderdeel van Dabrowski’s theorie van Positieve Desintegratie, namelijk de overexcitabilities, als mogelijke verklaring voor een aantal misdiagnoses.

Dabrowski’s overexcitabilities

Dabrowski, een Pools psycholoog en onderzoeker, kwam veel in contact met begaafde mensen. Hij stelde een aantal gedragingen en kenmerken vast die velen onder hen leken te bezitten. Hij noemde ze ‘overexcitabilities’ of ‘overgevoeligheden’, maar waarbij ook aandacht was voor de positieve kant van deze gevoeligheden. Helaas wordt gedrag dat met deze eigenschappen samenhangt vaak gezien als abnormaal of problematisch, vooral wanneer een kind onder stress staat. Dabrowski onderscheidde vijf vormen van overexcitabilities :

  1. Intellectuele overexcitability
  2. Verbeeldende overexcitability
  3. Emotionele overexcitability
  4. Psychomotorische overexcitability
  5. Zintuiglijke overexcitability

Hoogbegaafd Dabrowski Overexcitabilities

Dabrowski’s theorie is al een halve eeuw oud, zijn onderzoeksmethoden worden in vraag gesteld en er is niet veel bewaard gebleven van zijn archief. Momenteel is er wel een toename van wetenschappelijke studies naar het verband tussen overexcitabilities en begaafdheid, maar het onderzoek is niet consistent, waardoor we kritisch moeten blijven kijken naar deze overexcitabilities als mogelijke indicator voor begaafdheid.

Link met hoogbegaafdheid

Wat uit de meeste van deze studies bleek, was dat de intellectuele overexcitablity van de vijf vormen de belangrijkste was bij begaafde en getalenteerde leerlingen, iets wat ons logisch lijkt. Denk hierbij aan een grote leerhonger, veel vragen stellen, een kritische ingesteldheid hebben, het ontwikkelen van ideeën en concepten,… Let wel, dit heeft niets te maken met het al dan niet succes hebben op dit vlak. Daarvoor is onder meer ook motivatie, vertrouwen hebben dat je het wel kan, het nut inzien van taken, zelfregulatie en ondersteuning van de omgeving nodig. De tweede vorm, een grote verbeeldende overexcitability wordt in een aantal onderzoeken ook geassocieerd met begaafdheid. Bij deze overexcitability heeft een kind levendige dromen of een ongebreidelde fantasie, die weleens de kop durft opsteken op een ongepast moment. Mensen met deze eigenschappen hebben soms de voorkeur voor het ongebruikelijke, het innovatieve en durven al eens weg te dromen bij verveling. Ook de derde vorm , de emotionele overexcitability vinden we bij een aantal studies terug als kenmerk van begaafden, maar bij andere studies dan weer niet. Emoties kunnen zeer intens zijn, en dit in positieve evenals in negatieve zin. Het gaat hier om een complexe cocktail van emotionele intensiteit en sensitiviteit. Intense gelukzaligheid, groot empathisch vermogen en verantwoordelijkheidszin, maar ook depressieve neigingen of schuldgevoelens horen hierbij. De laatste twee vormen zijn het meest omstreden als indicator. Grenzeloze energie, motorische onrust, ongeduld, snel praten en sportief competitieve ingesteldheid zijn enkele kenmerken die we kunnen onderbrengen onder de noemer psychomotorische overgevoeligheid. Onder zintuig lijke overgevoeligheid verstaan we de enorme gelaagdheid van de zintuig lijke waarnemingen. Intens genieten van kunst of van de natuur, alles opsnuiven. Maar denk hierbij ook aan de kinderen die met de handen hun oren bedekken wanneer de schoolbel gaat of bij wie steeds de sokken binnenste buiten gedraaid moeten worden.

Voorzichtig met labelen aan hand van gedrag

Bij het lezen van de bovenstaande beschrijvingen is er misschien telkens wel een andere gedachte in jou opgekomen. Kinderen die staan springen van ongeduld, van hun stoel tuimelen tijdens de les en impulsief een antwoord door de klas roepen. Dit lijkt verdacht veel op enkele gedragingen die we ook kunnen waarnemen bij kinderen met ADHD. En kinderen die overgevoelig zijn voor allerlei prikkels doet ons misschien wel even in de richting van een autismespectrumstoornis denken? Kinderen met een rijke fantasie kunnen nogal dromerig overkomen waardoor de indruk wordt gewekt dat ze misschien een aandachtstoornis hebben. Of het kind dat intense gevoelens van angst, boosheid of ongerustheid ervaart, doet misschien aan een angststoornis of zelfs aan ODD denken?

Laat ons dus maar beter erg voorzichtig zijn met het plakken van ‘etiketjes’. Een bepaald gedrag kan immers uiting zijn van tal van onderliggende oorzaken maar regelmatig is er helemaal niets aan de hand. Vaak zijn het gewone, normale uitingen van begaafd gedrag. Vraag je vooral af wat een kind nodig heeft. Verandert dit gedrag naargelang de context of stelt deze behoefte zich overal? Heeft het kind er zelf last van of is het enkel een last voor zijn omgeving? Wanneer is dit probleem begonnen of is er een evolutie merkbaar? Een heleboel vragen die uitgeklaard dienen te worden vooraleer er conclusies getrokken kunnen worden. Een hele uitdaging, dat is zeker, maar het loont de moeite om met een expert ter zake doelgericht te werk te kunnen gaan en zo het kind echt te kunnen helpen.


Copyright © 2023 Liesbet Smedts, De Vlinder – Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit artikel mag worden verveelvoudigd, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur. Online delen mag mits vermelding van auteur en link naar dit artikel.


keyboard_arrow_up

{{ popup_title }}

{{ popup_close_text }}

x