22 december 2023

Cognitief talent en presteren, niet altijd een evidentie

Cognitief talent en presteren, niet altijd een evidentie

Cognitief talent en presteren, niet altijd een evidentie

Sophie Vanbiervliet van de Talentenroos, schreef voor ons dit artikel:

Al te vaak zien we in onze praktijk intelligente jongeren die het vertrouwen in hun kunnen kwijt zijn, vooral dan als het gaat om schoolse prestaties. Het lukt hen niet (meer) om hun cognitief talent om te zetten in mooie cijfers, waardoor hun zelfvertrouwen helemaal keldert. Onderpresteren en verminderd welbevinden zijn immers vaak aan elkaar gelinkt (Verschueren et al., 2021).

Cognitief talent en presteren, niet altijd een evidentie

Verschillende oorzaken kunnen aan de basis liggen van dat onderpresteren:

Het ontwikkelen van een vaste mindset

De theorie van Carol Dweck (2011) maakt onderscheid tussen twee mindsets over intelligentie. Leerlingen met een vaste mindset gaan ervan uit dat intelligentie een vast gegeven is en dat dit niet kan veranderen. Leerlingen met een groeimindset daarentegen geloven dat je wel degelijk je intelligentie kan verbeteren door te oefenen en te leren.

De basis daarvan kan liggen in het feit dat een kind op jonge leeftijd gewoon was om hoge schoolse prestaties te halen zonder (al te veel) inspanning. Daardoor ontwikkelt het kind (onbewust) het idee dat leren iets is dat geen inspanning kost en veelal vanzelf gaat. Ouders die zich daarvan bewust zijn, zoeken bijvoorbeeld hobby’s waarbij het kind een hele weg moet afleggen om beter te worden en om resultaten te boeken. Denk maar aan een kind dat viool leert spelen of dat ballet volgt. Bij deze hobby leren ze proberen, oefenen, mislukken en weer verder gaan.

Op school is het noodzakelijk dat een kind uitgedaagd wordt in zijn zone van naaste ontwikkeling, zodat hij of zij daar dezelfde vaardigheden kan ontwikkelen: proberen, oefenen, mislukken, door de leerkuil gaan.

Mindset speelt een belangrijke rol bij het presteren van leerlingen: studenten met een vaste mindset geven makkelijker op bij falen, want ze denken dat hun intelligentie ontoereikend is. Ze focussen enkel op het resultaat en niet op de leerkansen die fouten met zich meebrengen. Iemand met een groeimindset ziet falen als een leerervaring, een kans om te groeien en om beter te worden. Je bewust zijn van je eigen mindset kan helpen om een groeimindset verder te stimuleren en te ontwikkelen. Kinderen al op jonge leeftijd laten ontdekken dat groeien en beter worden in iets tijd, moeite, bloed, zweet en tranen kost, is cruciaal om tot presteren te kunnen komen. In het boek Haal het beste uit je kind  van Ilse Vande Walle komt mindset uitgebreid aan bod en worden naast een interessant theoretisch luik ook heel wat strategieën aangereikt om een groeimindset te stimuleren.

Een tekort aan executieve vaardigheden en leervaardigheden

Doordat het leren vaak vanzelf ging, hebben sommige  jongeren niet ontdekt hoe ze tot leren moeten komen. Plannen, organiseren, zich concentreren, doorgaan als het moeilijk is, geloven in zichzelf … Dit zijn allemaal zaken die maar kunnen aangeleerd worden als het moeilijk genoeg wordt (MTO; Kuipers, 2011). Voor veel jongeren begint dat proces pas wanneer ze naar de middelbare school gaan en is hun toolbox om het studeren succesvol aan te pakken dus leeg. Plots wordt de leerstof te veel of te moeilijk en wordt het een uitdaging om de theorie over leren te kunnen omzetten in de praktijk. Focussen op inspanning en op strategie kan helpen om leerlingen op het juiste pad te brengen (Vande Walle, 2023).

Onderwijs is niet aangepast aan hun behoeften

Cognitief sterk functionerende leerlingen hebben specifieke onderwijsbehoeften en haken soms     af bij gewone, klassikale lessen. Zo houden ze van top-down leren: ze willen eerst het geheel zien om dan pas op bepaalde onderdelen in te zoomen. Ze zijn snel van begrip en hebben dus weinig instructie en weinig herhaling nodig. Ze houden van complex denken en werken graag op (eigen) tempo. Dit zijn maar een aantal voorbeeldjes die kunnen duidelijk maken waarom dergelijke leerlingen soms afhaken in de les, gedemotiveerd raken voor een bepaald vak of bij een bepaalde leraar. Vaak houden die geen rekening met bovenstaande behoeftes. Leticia Vandemeersche biedt in haar boek Sterke leerlingen in de klas (2020) heel wat suggesties om deze jongeren in de klas uit te dagen.

Gebrek aan motivatie

De zelfdeterminatietheorie van Ryan en Deci (2017) stelt dat hoe meer autonome motivatie een leerling heeft, hoe beter zijn schoolse prestaties en welbevinden op school zullen zijn. Bij autonome motivatie studeren leerlingen omdat ze het zelf willen. Dat kan zijn omwille van intrinsieke motivatie waarbij leerlingen spontaan geboeid zijn door de leerstof en het fijn vinden om meer bij te leren. Bij vakken waarvoor de leerling minder interesse toont, kan vrijwillige motivatie optreden als hij of zij er de persoonlijke relevantie van inziet. Dit betekent dat ze beseffen dat die leerstof interessant kan zijn om bepaalde doelen te bereiken die ze zelf sterk waarderen (Verschueren e.a., 2021). Volgens dezelfde theorie is het belangrijk om daarnaast in te spelen op drie basisbehoeftes die voor CSF leerlingen evengoed belangrijk zijn. Een eerste is autonomie: leerlingen zullen met meer motivatie studeren wanneer ze het gevoel hebben dat er ruimte is om dingen zelf uit te proberen en zichzelf te zijn. Daarnaast zullen leerlingen met meer motivatie studeren wanneer ze ervaren dat anderen om hen geven, wanneer ze zich verbonden voelen. Een derde element dat de motivatie van leerlingen beïnvloedt, is competentie. Als ze zich bekwaam voelen en ondervinden dat ze hun talenten kunnen ontwikkelen, heeft dat een positieve invloed op hun motivatie (Verschueren et al., 2021; Jonker, 2020). Deze drie elementen vormen trouwens de eerste drie hoofdstukken in het boek Wat echt werkt bij kinderen die hoogbegaafd zijn  van Annelies Nys (2023). Na een algemene theoretische uiteenzetting geeft ze concrete tips voor ouders en leerkrachten om deze specifieke behoeftes bij CSF leerlingen te ondersteunen. Daarnaast komen er ook bij elk thema casussen aan bod, waardoor de herkenbaarheid zeer tastbaar wordt.

Op basis van deze inzichten besloten we met Talentenroos  workshops rond succesvol studeren te organiseren voor kleine groepjes gelijkgestemden. Samen ontwikkelden we een traject om met CSF leerlingen aan de slag te gaan om hun welbevinden en prestaties naar een hoger niveau te tillen. We werkten rond de theorie van mindset van Carol Dweck (2011) en de basisbehoeften en autonome motivatie van de zelfdeterminatietheorie van Ryan en Deci (2017).  Het traject stond (en staat nog steeds) open voor leerlingen van de eerste en tweede graad secundair onderwijs.

In elke sessie kwam een specifiek thema rond studeren aan bod en zoomden de leerlingen in op hun eigen leerproces: wat lukt al bij mij en waar loopt het verkeerd? Waar kan ik eerste stapjes in verandering aanbrengen? 

Zo werkten we tijdens de eerste sessie rond metacognitie en organisatie: wat heb ik nodig om tot leren te komen? Wat zijn mijn sterktes en wat zijn mijn valkuilen? Bij dat laatste zochten de leerlingen naar mogelijke acties en lieten ze zich inspireren door de groep. Al snel heerste er een gevoel van verbondenheid: ‘Ah, ik ben niet de enige die worstelt met mijn gsm gebruik’ of ‘Oef, er zijn er nog die sommige vakken doodsaai vinden’.

Daarna stapten we over op het belang van plannen. Wat is een effectieve planning? Aan welke voorwaarden moet die voldoen? We vertrokken vanuit de werking van de hersenen en het geheugen om deze boeiende theorie te integreren in een goede planning. We leerden grotere gehelen  op te splitsen in kleinere, haalbare doelen (Jonker, 2020). Door te starten met een makkelijk, haalbaar doel creëer je immers een  succesverhaal en stimuleer je de motivatie. Dat is bovendien een van de strategieën om een groeimindset te ontwikkelen bij de leerlingen (Vande Walle, 2023). Zo leren ze dat het beklimmen van een berg een hele inspanning vergt, maar dat het haalbaarder wordt wanneer je onderweg af en toe stopt en de weg verdeelt in kleinere stukjes.

Daarnaast stonden we stil bij allerlei leerstrategieën zoals brain dump , structureren, schematiseren, aan jezelf lesgeven, enzovoort. Uiteraard hielden we het niet enkel bij de theorie, maar lieten we de leerlingen tijdens de sessies allerlei strategieën uitproberen en gingen ze ook thuis met de theorie rond organiseren, plannen en studeren aan de slag.

Bij het begin van iedere sessie deelde iedereen successen en mindere ervaringen van de afgelopen week. Ook daar was de sterkte van de groep merkbaar: ze herkenden zichzelf in de ander wanneer het uitvoeren van een planning of leerstrategie niet helemaal gelukt was en daarnaast gaven ze elkaar ook moed en beseften ze dat ze de volgende week opnieuw konden starten en een nieuwe kans kregen.

Het was een fijn traject voor ons én voor de leerlingen. Maar daarmee stopt het natuurlijk niet. Iedereen heeft de eerste stappen gezet naar een succesvolle leercarrière en heeft zich gesteund en competent gevoeld. De zaadjes voor gedragsverandering werden geplant, maar kunnen natuurlijk maar volledig tot ontwikkeling komen wanneer ze steeds opnieuw gevoed en gesteund worden. Succesvol leren studeren is een pad dat nooit af is, maar met de juiste hulp wel fijn is om te bewandelen …


Referenties



Copyright © 2023 Sophie Vanbiervliet, Talentenroos – Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit artikel mag worden verveelvoudigd, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur. Online delen mag mits vermelding van auteur en link naar dit artikel.

keyboard_arrow_up

{{ popup_title }}

{{ popup_close_text }}

x