14 februari 2025
Hoe motiverende leerkrachtstijlen hoogbegaafde leerlingen ondersteunen
In een eerder blogartikel hebben we besproken dat het onderwijzen van hoogbegaafde leerlingen niet alleen vraagt om specifieke aanpassingen in het curriculum, zoals differentiatie en authentieke leerervaringen, maar ook om een motiverende leerkrachtstijl die inspeelt op hun unieke behoeften. Hoogbegaafde leerlingen hebben vaak behoefte aan een uitdagende leeromgeving die aansluit bij hun capaciteiten en interesses. Als zij niet voldoende worden uitgedaagd, kunnen ze zich gaan vervelen of gefrustreerd raken. De Zelfdeterminatietheorie (ZDT) biedt een waardevol raamwerk om te begrijpen hoe leerkrachtgedrag kan bijdragen aan de motivatie en het welzijn van leerlingen. In dit artikel combineren we inzichten uit het eerder blogartikel met recente bevindingen over motiverende leerkrachtstijlen en tonen we aan hoe autonomie-ondersteuning en het bieden van structuur cruciale elementen zijn om hoogbegaafde leerlingen optimaal te begeleiden.
Autonomie-ondersteuning en structuur: de balans voor hoogbegaafde leerlingen
De ZDT stelt dat leerlingen optimaal functioneren wanneer hun psychologische basisbehoeften — autonomie, competentie en verbondenheid — worden ondersteund (Ryan & Deci, 2017). Voor hoogbegaafde leerlingen – maar ook voor andere leerlingen –zijn autonomie-ondersteuning en structuur belangrijk. Autonomie-ondersteuning houdt in dat leerkrachten keuzes bieden, luisteren naar de interesses van leerlingen en hen aanmoedigen om verantwoordelijkheid te nemen voor hun leerproces. Structuur betekent dat leerkrachten duidelijke verwachtingen scheppen, begeleiding bieden en leerlingen strategieën aanreiken om succesvol te zijn.
Uit onderzoek blijkt dat hoogbegaafde leerlingen baat hebben bij autonomie-ondersteuning omdat het hen helpt om hun eigen leerdoelen te volgen en zich creatief te ontplooien (Hornstra et al., 2020). Tegelijkertijd is structuur essentieel om hen te helpen complexe taken te organiseren en effectief aan te pakken. Deze balans voorkomt dat autonomie doorschiet naar chaos, waarbij leerlingen zich verloren kunnen voelen in een te open leeromgeving.
Leerkrachten stemmen hun aanpak vaak af op wat ze denken dat een leerling kan en nodig heeft. Uit onderzoek blijkt dat leerkrachten vaker autonomie-ondersteunend zijn naar hoogbegaafde leerlingen, maar minder structuur bieden, mogelijk vanuit de veronderstelling dat deze leerlingen zelfstandiger zijn (Hornstra et al., 2020; Sypré et al., 2023). Het is echter belangrijk om ook bij hoogbegaafden structuur te blijven bieden, omdat dit hen helpt om te navigeren in complexe opdrachten en onzekerheden.
Autonomie-ondersteuning in het onderwijs voor hoogbegaafde leerlingen
Hoogbegaafde leerlingen gedijen het beste in een leeromgeving die hen de vrijheid geeft om hun eigen leerproces vorm te geven, zoals ook benadrukt door Kanevsky (2011). Autonomie-ondersteuning is daarbij essentieel. Deze aanpak richt zich op het geven van keuzes, het aansluiten bij interesses en het stimuleren van zelfstandigheid. Hier bespreken we hoe verschillende aspecten van autonomie-ondersteuning bijdragen aan het motiveren en ondersteunen van hoogbegaafde leerlingen.
1. Keuzevrijheid: zelf bepalen wat en hoe te leren
Keuzevrijheid is een belangrijk element van autonomie-ondersteuning. Hoogbegaafde leerlingen hebben vaak sterke voorkeuren voor hoe zij leren en wat zij willen onderzoeken. Door hen de mogelijkheid te geven om zelf te kiezen welke onderwerpen zij bestuderen en hoe zij die presenteren, voelen zij zich meer betrokken bij het leerproces. Zo kunnen leerlingen bijvoorbeeld kiezen om een presentatie te maken, een creatieve opdracht uit te voeren, of een onderzoeksproject op te zetten. Deze vrijheid vergroot niet alleen hun motivatie, maar helpt hen ook om hun leerervaring af te stemmen op hun unieke interesses en talenten.
2. Aansluiten bij interesses: leren dat boeit
Het inspelen op de persoonlijke interesses van leerlingen is een krachtige manier om hun betrokkenheid te vergroten. Wanneer een leerling bijvoorbeeld gepassioneerd is over natuurbehoud, kan een realistische opdracht over milieuproblemen hen motiveren om zich volledig te verdiepen in het onderwerp, wat volgens Callahan et al. (2015) een zeer effectieve aanpak is. Door de interesses van leerlingen als uitgangspunt te nemen, voelen zij zich serieus genomen en worden zij gestimuleerd om het beste uit zichzelf te halen. Dit helpt niet alleen bij het leren, maar ook bij het ontwikkelen van een intrinsieke motivatie voor toekomstig onderwijs.
3. Zelfstandigheid stimuleren: controle over het eigen leren
Zelfstandigheid vormt een belangrijk onderdeel van autonomie-ondersteuning, vooral voor hoogbegaafde leerlingen die vaak behoefte hebben aan de ruimte om hun eigen leerdoelen te bepalen en hun voortgang te monitoren. Veel van deze leerlingen werken graag zelfstandig en halen voordeel uit de vrijheid om hun eigen leerproces te sturen. Dit proces, ook wel zelfregulerend leren genoemd, is volgens Mooij (2013) een cruciale vaardigheid die al op jonge leeftijd gestimuleerd kan worden. Door hen verantwoordelijk te maken voor hun projecten, zoals het onderzoeken van een historisch figuur of het bedenken van oplossingen voor een maatschappelijk probleem, ervaren zij een gevoel van controle over hun leerproces. Dit versterkt niet alleen hun zelfvertrouwen, maar bereidt hen ook voor op een leven lang leren.
4. Open opdrachten: creatief denken en eigen oplossingen
Hoogbegaafde leerlingen floreren vaak bij open opdrachten waarbij meerdere antwoorden mogelijk zijn (Kanevsky, 2011). Dit geeft hen de kans om creatief te zijn en eigen oplossingen te bedenken. Een voorbeeld hiervan is een opdracht waarbij leerlingen worden uitgedaagd om ideeën te ontwikkelen voor het verbeteren van verkeersveiligheid in hun buurt. Deze vrijheid stimuleert kritisch denken en moedigt leerlingen aan om hun unieke perspectieven te delen.
Het aanbieden van structuur, iets wat vaak vergeten wordt bij hoogbegaafde leerlingen
Ook voor hoogbegaafde leerlingen is structuur een essentieel element om hen te motiveren en te ondersteunen in hun leerproces. Door ook aan deze leerlingen duidelijke richtlijnen en begeleiding te bieden, kunnen leerkrachten een leeromgeving creëren waarin deze leerlingen hun potentieel optimaal kunnen benutten. Hieronder bespreken we de belangrijkste aspecten van het bieden van structuur.
1. Heldere verwachtingen stellen
Een van de belangrijkste manieren om structuur te bieden, is door duidelijke verwachtingen te scheppen. Dit betekent dat je als leerkracht vanaf het begin helder communiceert wat er van de leerlingen wordt verwacht. Geef bijvoorbeeld aan welke stappen nodig zijn om een opdracht succesvol af te ronden en welke criteria gebruikt worden om het werk te beoordelen. Bijkomend is het voor hoogbegaafde leerlingen essentieel om extra aandacht te besteden aan het uitleggen van het doel van de opdracht en de relevantie ervan duidelijk te maken. Zonder deze uitleg kunnen ze de opdracht als onnodig of oppervlakkig ervaren, wat hun motivatie en betrokkenheid negatief beïnvloedt. Door de zinvolheid van de opdracht te benadrukken, worden zij gestimuleerd om met meer enthousiasme en toewijding aan de slag te gaan, waardoor hun leerervaring verrijkt wordt. Bovendien helpt het hen om een bredere context te zien en verbanden te leggen, wat aansluit bij hun behoefte aan intellectuele uitdaging en betekenisvol leren.
2. Stapsgewijze begeleiding bieden
Bij uitdagende opdrachten is het belangrijk om leerlingen stap voor stap door het proces te leiden. Dit kan betekenen dat je de opdracht opsplitst in kleinere, beheersbare delen en bij elke stap begeleiding geeft. Voor normaal begaafde leerlingen richt deze begeleiding zich vaak op het aanleren van basisvaardigheden en het opbouwen van vertrouwen in hun aanpak. Bij hoogbegaafde leerlingen ligt de nadruk daarentegen op het structureren van complexe informatie en het voorkomen van overweldiging door de omvang of moeilijkheid van de taak. Als een hoogbegaafde leerling bijvoorbeeld een presentatie voorbereidt, kan het helpen om samen de relevante informatie te selecteren, een logische structuur te creëren die hun diepgaande inzichten recht doet en vervolgens te oefenen met het helder en beknopt presenteren van complexe ideeën. Door begeleiding te bieden die aansluit bij hun niveau en behoeften, help je hen niet alleen om hun doelen te bereiken, maar ook om hun uitzonderlijke vaardigheden optimaal te benutten zonder zich te verliezen in de details.
3. Voortgang monitoren
Het regelmatig monitoren van de voortgang van leerlingen is een ander belangrijk aspect van structuur. Dit kan door middel van korte check-ins, waarbij je vraagt hoe ver ze zijn met een opdracht en eventuele problemen bespreekt. Voor hoogbegaafde leerlingen is dit extra belangrijk vanwege de specifieke uitdagingen die zij vaak tegenkomen. Zo kunnen zij bijvoorbeeld geneigd zijn om te perfectionistisch te werken, waardoor ze zich verliezen in details en de deadline uit het oog verliezen. Daarnaast kunnen zij taken onderschatten en hierdoor te weinig tijd reserveren voor complexe onderdelen. Ook kunnen hoogbegaafde leerlingen moeite hebben met het vragen om hulp, omdat ze gewend zijn zelfstandig te werken. Feedback die deze specifieke uitdagingen adresseert, helpt hen niet alleen om op koers te blijven, maar ook om effectieve strategieën te ontwikkelen en eventuele valkuilen tijdig te herkennen en aan te pakken.
4. Feedback geven
Positieve en constructieve feedback is een krachtig middel om leerlingen te ondersteunen in hun leerproces. Voor hoogbegaafde leerlingen is het belangrijk dat de feedback specifiek en informatief is. Zeg bijvoorbeeld niet alleen dat een presentatie goed is, maar leg ook uit wat er goed aan was en hoe ze het nog beter kunnen maken. Dit geeft hen niet alleen erkenning, maar ook de tools om verder te groeien. Bovendien draagt procesgerichte feedback bij aan de ontwikkeling van een groeimindset bij hoogbegaafde leerlingen. Door de nadruk te leggen op het leerproces in plaats van alleen op het resultaat, leren zij dat fouten en uitdagingen waardevolle stappen zijn in hun ontwikkeling. Dit helpt hen om veerkrachtig om te gaan met tegenslagen en zich te blijven richten op verbetering, in plaats van alleen perfectie na te streven.
5. Een veilige en voorspelbare leeromgeving creëren
Structuur betekent ook dat leerlingen zich veilig en comfortabel voelen in hun leeromgeving. Dit kan door routines te introduceren, zoals vaste momenten voor opdrachten, groepswerk of klassikale reflecties. Voor hoogbegaafde leerlingen is het belangrijk dat zij weten wat ze kunnen verwachten, zodat zij zich volledig kunnen concentreren op hun leren zonder afgeleid te worden door onzekerheden.
Conclusie
Autonomie-ondersteuning en het bieden van structuur vormen samen de sleutel tot het effectief begeleiden van hoogbegaafde leerlingen. Autonomie-ondersteuning geeft hen de vrijheid en ruimte om te groeien op een manier die aansluit bij hun persoonlijke interesses en leerbehoeften. Door keuzevrijheid, zelfstandigheid en open opdrachten centraal te stellen, kunnen leerkrachten een leeromgeving creëren waarin deze leerlingen zich gemotiveerd en succesvol voelen. Tegelijkertijd biedt structuur de noodzakelijke houvast om hun leerdoelen te bereiken. Duidelijke verwachtingen, stapsgewijze begeleiding, regelmatige monitoring van voortgang, gerichte feedback en een voorspelbare leeromgeving helpen leerlingen om effectief te leren en hun gevoel van competentie te versterken. Deze combinatie van autonomie en structuur leidt niet alleen tot betere leerprestaties, maar ook tot een sterkere intrinsieke motivatie en een diepere betrokkenheid bij het leerproces. Zo kunnen leerkrachten een omgeving creëren waarin hoogbegaafde leerlingen optimaal tot hun recht komen.
Referenties
Callahan, C. M., Moon, T. R., Oh, S., Azano, A. P., & Hailey, E. P. (2015). What works in gifted education: Documenting the effects of an integrated curricular/instructional model for gifted students. American Educational Research Journal, 52(1), 137-167. https://doi.org/10.3102/0002831214549448
Hornstra, L., Bakx, A., Mathijssen, S., & Denissen, J. J. A. (2020). Motivating gifted and non-gifted students in regular primary schools: A self-determination perspective. Learning and Individual Differences, 80, 1-13, Article 101871. https://doi.org/10.1016/j.lindif.2020.101871
Mooij, T. (2013). Designing instruction and learning for cognitively gifted pupils in preschool and primary school. International Journal of Inclusive Education, 17(6), 597-613. https://doi.org/10.1080/13603116.2012.696727
Kanevsky, L. (2011). Deferential differentiation: What types of differentiation do students want? Gifted Child Quarterly, 55(4), 279-299. https://doi.org/10.1177/0016986211422098
Ryan, R. M., & Deci, E. L. (2017). Self-determination theory: Basic psychological needs in motivation, development, and wellness. New York: Guilford Publications.
Sypré, S., Waterschoot, J., Soenens, B., Verschueren, K., & Vansteenkiste, M. (2023). Do teachers use distinct motivational styles for cognitively gifted learners? The role of effectiveness beliefs, fixed mindset, and misconceptions about giftedness. European Journal of Psychology of Education, 39(2), 999–1025. https://doi.org/10.1007/s10212-023-00716-2
Copyright © 2025 Sabine Sypré – Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit artikel mag worden verveelvoudigd, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur. Online delen mag mits vermelding van auteur en link naar dit artikel.